
Als klein jongetje zat ik graag bij mijn grootvader op schoot. Op zijn krachtige buitenbenen, tegen zijn zachte bourgondische buik en omringd door de geur van te sterke zwarte koffie en Agio sigaren.
Hij legde me van alles uit. Zo ook bovenstaande zin.
Hij vertelde dan dat als het dak lekte, mensen hun heil zochten in zorgvuldig geplaatste emmertjes, trechters met slangen, papieren proppen of een kurk.
Hij leerde mij op deze manier over lapmiddelen, want dat waren het, zo vond hij.
Wat er moest gebeuren was dat iemand, weer en wind trotserend, ietwat wiebelig, glibberig en onwennig het dak ging, op zoek naar de echte oorzaak.
En dan volgde de volgende vraag: “Is dat wat ik zie ook écht de oorzaak? Of de enige oorzaak?”.
En áls dat zo is, ben ík dan ook de aangewezene om het probleem op te lossen?
Later begreep ik dat dát was wat Einstein bedoelde met zijn bekende adagium: “Je lost een probleem niet op binnen het bewustzijn waarin het gecreëerd wordt”.
Sindsdien zijn Einstein en mijn Opa mijn hartsvrienden.
In deze Covid-19 periode houdt me dit adagium in hoge mate bezig. Zeker vanaf het moment dat een vriend tegen me zei: “dat virus kan toch geen autorijden! En zover ik weet ook niet zelfstandig vliegen.”
De snelheid van verspreiding zegt dus bovenal iets over de wereldwijde snelle manieren van verplaatsen van de factor mens.
En ik vrees dat veel mensen in één vliegtuig, in mega shoppingmalls, in overvolle disco’s, festivals, in kantoortuinen en woontorens met ‘luxe luchtcirculatie’ ook niet echt bijdragen aan fysieke en mentale gezondheid.
“De remedie bevestigt de kwaal”, zei ooit een van mijn opleiders. (in gewoon Nederlands: “gaan rennen tegen de effecten van chips-eten” of “veel groen en koptelefoons met new-age muziek tegen de effecten van volle en lawaaierige kantoortuinen”).
Wat we in veel organisaties tegen komen (en een gezin is in die zin ook een organisatie) is dat er te snel wordt gegrepen naar het middel van probleem oplossen. Een quick fix voor een probleem.
Zonder dat men zich voldoende bewust is van wat er nou eigenlijk aan de hand is: waaróm ervaren we iets als een probleem?
En wat maakt dat jíj dat een probleem vindt?
Wat zijn de onderliggende aannames, die maken dat je iets als een probleem ervaart?
Wat zijn op dit punt “de probleemvoedende” programmaregels in de mindset?
Waarom keren er nu duizenden mensen terug naar werken in de zorg?
Juist nu, terwijl het werk “gevaarlijker” lijkt dan ooit?
Omdat ze het gevoel hebben ertoe te doen!
Omdat ze hun innerlijke waarden kunnen vormgeven!
Waarom zijn zoveel leerkrachten volle bak, op hun eigen manier, aan het werk om bij te dragen aan de ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen?
Omdat ze het gevoel hebben ertoe te doen!
Omdat ze hun innerlijke waarden kunnen vormgeven!
Waarom werken caissières, vakkenvullers, veiligheidsmensen en ga zo maar door in de “verspreidings-risico-gebieden”?
Omdat ze het gevoel hebben ertoe te doen!
Omdat ze hun innerlijke waarden kunnen vormgeven!
En merkwaardig genoeg was dát nou net wat menigeen miste in “haar of zijn pré Corona-baan”. Die loopt over van overleg, planningen, budgetten, termijnen, concurrentie, carrière enzovoorts en te weinig over passie, joy, innerlijke waarden en relatie.
Het ervaren van gebrek aan het gevoel ertoe te doen
én het gevoel van te weinig ruimte voor de innerlijke waarden is,
vrees ik maar al te vaak aanleiding voor motivatie-programma’s, voor inspiratiesessies, voor bonussen en incentives.
Iets met chips en rennen?
Daarom wil ik eenieder uitnodigen,
of alleen of met een team, zichzelf vragen te stellen als
“wat heb ik nodig om het gevoel te hebben ertoe te doen!” of
“wat heb ik nodig om mijn innerlijke waarden te kunnen vormgeven!” en “passen mijn waarden bij de waarden van het bedrijf waarvoor ik werk?”.
En zo, met souplesse en een glimlach, het pad in te slaan van groeien en ontwikkelen op basis van bewust-zijn.
Deze column is geschreven door Harri M. Vermunt, nestor bij de bewustzijnsontwikkelaars van carlabloemen.nu.