De operatiekamer

De weg tussen het parkeerterrein van het ziekenhuis en de ingang van de spoedeisende hulp was rijkelijk gevuld met aanduidingen “Covid-19”.
Een bijzondere combinatie van spoed en doeltreffende routine viel me meteen op.

Omringd door ritselende kunststof overals, gezichtsmaskers en heen en weer rijdende bedden, trachtten mijn Lief en ik de aanmeldbalie te bereiken. De ambulance-sirenes zorgden voor een extra zorgwekkende dimensie in deze ‘nieuwe werkelijkheid’.

Een zichtbaar vermoeide mevrouw stond ons allervriendelijkst te woord.
Of we het corona-formulier al hadden ingevuld. “Nee, wij worden verwacht op de Eerste Hart Hulp.”
Zij: “Oeps, die is verplaatst vanwege corona, hier heeft u de looproute.”
Na enig zoeken arriveerden we bij de juiste aanmeldbalie. Ik werd verwacht voor een ‘harde hart-reset’ om te proberen een eind te maken aan mijn hartritmestoornissen.

Na een soepele en snelle intake werd ik de operatiekamer binnengereden, en stond iedereen, in vol ornaat, al gereed om de klus te klaren.
Iedereen die er moest zijn was er, behalve de cardioloog met haar onafscheidelijke ‘stroomstoot-apparaat’.

Toen het wachten voor enkele OK-aanwezigen zo lang duurde dat het een beetje ongemakkelijk werd, vroeg een boomlange verpleger die achter me stond: “Wat doet u eigenlijk voor werk?”.

Meestal als me die vraag gesteld wordt, stel ik de wedervraag: “Heb je even?”, omdat als iemand die vraag stelt, ik die wel duidelijk en genuanceerd wil beantwoorden. En omdat het een niet alledaags voorkomend beroep is, vraagt dat minstens een minuut of vijf. Ik koos dit keer voor een andere aanpak en antwoordde: “Ik ben van beroep bewustzijnsontwikkelaar.” Ondertussen is ook de cardioloog gearriveerd en iedereen bereidt zich voor op de actie.

Meestal, als ik zeg dat ik van beroep bewustzijnsontwikkelaar ben,
wordt een verbaasde blik onderstreept met teksten als:
“Wat?” of “Wat is dat?” of in de meest lange versie: “Wat is dat nou weer?” (Soms voorzien van een lichte draaiing van de ogen).

Maar dit keer niet!
Voor het eerst in 30 jaar kreeg ik als vervolgvraag: “Als u daarmee klaar bent, wat heb ik daar dan aan?”.

Vanaf dat moment vochten de gedachten in mijn hoofd om voorrang:
“Wat een gave vraag”
“Je vraag is me nog nooit gesteld”
“Ik wil een helder antwoord geven”

Ondertussen voel ik de narcose binnenkomen en tegelijkertijd merk ik dat zich in mij een begin van een antwoord vormt.

Blij en vrolijk als een kind, hoor ik als het ware het antwoord in mijn hoofd en ben ik onder de indruk van hoe gaaf de kern van ons vak in dat antwoord wordt samengevat.
“Zo ontstonden onder invloed van LSD in de jaren 60 ook de meest geniale songteksten”, galmde het door mijn hoofd.
Gevolgd door: “Yo! Als ik me het antwoord aan de andere kant van de narcose nog maar kan herinneren.”
En dat alles speelt zicht af in een split-second!

Aan de andere kant van de narcose, zit mijn Lief in de verkoeverkamer aan de rand van mijn bed. Ik vertel haar dit verhaal en ontdek dat ik me het antwoord, dat ik aan de verpleger had willen geven, niet kan herinneren. Zij nodigt me uit erop te blijven vertrouwen dat het gegeven antwoord zich de komende dagen weer zal aandienen. Dankbaar, in vertrouwen en met een wederom regelmatig tikkend hart, verlaten we met een glimlach het ziekenhuis.

Binnen enkele dagen werd mijn ‘geworteld zijn in vertrouwen’ beloond met een her-ontmoeting met hét antwoord, samengevat in drie woorden.
Ik heb deze drie woorden meteen in een documentje gezet en op 5 verschillende locaties opgeslagen.

Daarmee bezig zijnde, zeker in deze Covid-19 periode, voel ik me respectvol en dankbaar naar de mensen in de zorg die dagelijks waken over en werken aan mijn en onze gezondheid. Iedere dag weer en soms gevoelsmatig dweilend met de kraan open. Chapeau voor alle gezondheidswerkers!

O ja, het antwoord op de vraag van die verpleger?
De drie kernwoorden, die ons als bewustzijnsontwikkelaars helpen bij het brengen van zicht op en balans in het leven zijn:
Zingeving,
Welbevinden en
Leed.

Welke van de drie spreekt jou als eerste aan?