
We stevenen af op de eerste verjaardag van Covid-19. Eind 2019 werd het virus voor het eerst opgemerkt in Wuhan en verspreidde het zich in enkele maanden over de hele wereld. Wellicht dat het in de tijd van Marco Polo (ergens rond 1300) wat langer had geduurd. . .
In de aanloop naar carnaval 2020 dacht menigeen nog: “Het zal hier nog wel meevallen”. Nu, zo’n negen maanden later, kunnen we ons al bijna geen leven zonder corona meer voorstellen. Foto- en videobeelden worden daarom vaak voorzien van teksten als ‘deze foto is genomen voor corona’.
Ik vind het interessant om te zien en te horen hoe mensen omspringen met dit verschijnsel dat wereldwijd ingrijpt in onze leefwereld en leefomstandigheden. Op de keper beschouwd kan naar mijn idee iedereen een duit in het bestrijdingszakje doen. Niet alleen door de gezondheidswerkers die dag in, dag uit hun uiterste best doen de Covid-bestrijding vorm te geven. Iedereen, groot én klein, kan bijdragen aan de bestrijding van het virus.
Ongeacht of die bijdrage inhoudt: niet met vrienden chillen, andere mores op school, geen festivals, thuiswerken, geen bezoek in zieken- of verpleeghuis en begrafenissen met maximaal 30 personen. Om nog maar te zwijgen over het niet knuffelen en zo. Werk aan de winkel dus.
Inmiddels tekent zich voor mij, ook hier, een 3-deling af in de ‘winkel-werkersgroep’, die ik ooit omschreef als: de was-werker m/v,
de wordt-werker m/v en de zijns-werker m/v.
Wat deze werkers gemeen hebben is dat er ‘een probleem’ is. En dat probleem kan van alles zijn: een puberend kind, dreigend ontslag, relatie-issue, gedoe met vrienden. Wellicht kun je zelf iets aan dit rijtje toevoegen. Hoe dan ook, dat probleem moet worden opgelost.
De was-werker denkt: “Vroeger was het allemaal beter. Toen was er nog geen reislust; toen was er nog discipline; toen was de baas ook nog echt de baas” en ga zo maar door. Vervolgens schuift deze was-werker het probleem metaforisch onder het denkbeeldige tapijt, stapt er overheen en gaat over tot de orde van de dag in de hoop dat het vanzelf over gaat.
De wordt-werker denkt: “Als covid maar eens weg is, dan wordt het vanzelf weer beter; als de kinderen maar eens uit huis zijn, dan wordt het vanzelf al fijn; als ik maar eens een baan heb, dan wordt het vanzelf weer tof; als deze baas weg is dan worden we vanzelf succesvol” en ga zo maar door. Vervolgens schuift de wordt-werker het probleem metaforisch onder het denkbeeldige tapijt, stapt er overheen en gaat over tot de orde van de dag in de hoop dat het vanzelf beter wordt.
Een van de effecten van deze manier van doen is, dat er na verloop van tijd onder dat tapijt meer of soms wel heel veel zaken geschoven zijn, waar steeds opnieuw overheen gestapt moet worden. Dat tapijt werkt dan als een soort van psychologisch mijnenveld, dat noopt tot het voortdurend scherp naar beneden kijken en op de tenen lopen. Erg vermoeiend!
De zijnswerker (waarbij ‘zijn’ staat voor: een uitingsvorm van zijn, van dat wat er daadwérkelijk aan de hand is) denkt én zegt: “Oeps, hier is werk aan de winkel, daar moet ik iets mee, daar wil ik iets mee en daar doe ik iets mee. Ik weet nog niet hoe én ik ga het doen!”
De zijnswerker, geïnspireerd door wat Pipi Langkous ooit zei: “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan”, vat de koe bij de horens en gaat aan de slag om ‘het’ opgelost te krijgen. De zijnswerker buigt als het ware het hoofd voor de waarheid (in plaats van hardnekkig te spelen dat ‘het’ vanzelf overgaat) en gaat er naar beste eer en geweten mee aan de gang: dealen met dat wat ís. Het buigen van het hoofd voor de waarheid, maakt het, zo merken wij in de praktijk van alledag, een stuk gemakkelijker om hulp te vragen én te krijgen. In een wat filosofische zin gezegd is het de intentie van de zijnswerker om te leven, te werken, kortom te zijn met wat is en te ontmoeten met een open hart, lege handen en heldere intenties.
Het is mijn overtuiging dat, naast allerlei praktische maatregelen en aangekondigde vaccins, het zijn van zijnswerker een forse bijdrage kan leveren aan de Covid-19 bestrijding en nog aan veel meer natuurlijk.
Deze en mijn andere columns lezend, zal het je niet verbazen dat de positie van zijnswerker mijn voorkeur heeft. Heb jij in beeld bij welke van de drie werkers jij je het meest vertrouwd voelt?