“Niet normaal!”

Ik zit in mijn corona-schuilplaats (lees onze woonkamer) bij het haardvuur, met een vers kopje espresso en een machtig mooi pianoconcert. En denk na. Waarover? Over een ‘imposante tekst’ die ik afgelopen dagen meerdere malen hoorde in een straatinterview van slechts enkele minuten.
Die tekst luidde: “Niet normaal!” of aangevuld tot: “Niet normaal zeg!”.

Het nadeel dat ik ervaar in deze tekst is, dat het veelal een dichtgetimmerd én niet uitgesproken oordeel bevat. Het effect van deze manier van doen, zo zien wij bijna dagelijks in ons werk, is dat er geen dialoog meer mogelijk lijkt. Wat een mooi verhelderend én verbindend gesprekje had kunnen opleveren, eindigt al snel in een ‘wel normaal-niet normaal’ wedstrijdje met stemverheffing als voertuig.

Ben jij een veelvuldig ‘niet normaal’ gebruiker?
Of ben jij wellicht een aanhanger van de “Raar!!!” variant?
Ondanks, of misschien wel omdát het een veelgehoorde tekst is, zette dit verschijnsel mij aan het denken.
Een nieuwe corona-maatregel leidt tot vele nieuwe ‘niet-normaal’-uitingen.
En nee, dat is zeker niet het alleenrecht voor corona-maatregelen.
Ook in geval van aankondiging van bijvoorbeeld nieuwe belastingmaatregelen, de presentatie van de nieuwste modetrends, de wijziging van de opmaak van jouw favoriete krant en de introductie van nieuwe maximumsnelheden. Om nog maar te zwijgen over de nieuwe gordijnen van de buren of pubers die te horen krijgen hoe laat ze thuis moeten zijn.

Ook nu, na een jaar leven en werken met mondkapjes, hoor ik nog steeds te pas en te onpas: “das niet normaal!” terwijl het inmiddels toch aardig normaal lijkt geworden. Immers, zowat de hele wereld, ik herhaal, zowat de hele wereld loopt met mondkapjes op. Al een jaar.

Ik schenk nog een lekker fris watertje in en zet nog wat meer hersenfuncties aan. Want wat zeggen we eigenlijk met zo’n “das niet normaal!”-zinnetje?

Ik begin mijn heil te zoeken in de Dikke van Dale op zoek naar wat die verstaat onder normaal:
‘Normaal: volgens de regel; gewoon; gewoonlijk; dat is de normaalste zaak van de wereld: dat is vanzelfsprekend.’
Ook nog maar meteen even gezocht naar de definitie van norm: ‘gedragsregel die door de leden van een gemeenschap als min of meer vanzelfsprekend wordt beschouwd’.

Had ik een klomp gehad, dan was die nu al lang gebroken: immers, uitgaande van die definities, voldoet de mondkapjesplicht wél aan de definitie van normaal (wat je op zich ook van het dragen van die mondkapjes vindt). Dat zou dan kunnen betekenen dat normaal/niet normaal over iets anders gaat dan mondkapjes of maximumsnelheden. Maar wat dan?

Geruggesteund door een extra sterke espresso én water met straffe bubbels begon het mij te dagen: zou het dan gaan over ‘het aanname-systeem’ dat woont in het hoofd van de ‘niet normaal’-uitspreker?

Immers, in ieder van ons huist een – door onszelf – zorgvuldig opgebouwde ‘database’ van onder andere aannames, voorkeuren, verwachtingen, waarden, kennis en ervaring. Zo is een van míjn aannames dat ieder mens uniek geboren én uniek bedoeld is. Van daaruit geredeneerd is ook iedere ‘database’ uniek.
Ook al zijn daarin bij groepen mensen wellicht ‘rode draden’ te bekennen die hun oorsprong vinden in bijvoorbeeld het deel uitmaken van dezelfde familie, het wonen in dezelfde buurt, het gaan naar dezelfde school, het deel uitmaken van dezelfde geloofsgemeenschap enz. enz.

Als dat zo is dan zou het uitspreken van ‘niet normaal’ wel eens kunnen duiden op een verschil tussen ‘het waargenomen’ en ‘het aannamesysteem van de waarnemer’. Tijd voor een update dus!

Waarvan?
Van onderdelen van het individuele aanname-systeem.
Misschien wel van jouw aannamesysteem.
Als de aanname bijvoorbeeld is: “Thuiswerken is niet normaal” dan zou je eens nieuwsgierig kunnen zijn naar de ervaringen van hen die wel enthousiast zijn over thuiswerken.
Als de aanname is: “Vegetarisch eten is niet normaal” dan zou je eens oprecht geïnteresseerd kunnen zijn naar de ervaringen van hen die wel vegan eten.
En als jouw aanname is: “Rijden in een elektrische auto is niet normaal” dan zou je . . .

Een behulpzame technische tip: als je iets hoort waarvan je denkt “niet normaal!”, dan neem je in stilte een korte pauze, ademt nog een keer diep in en uit en dan stel je een geïnteresseerde vraag vanuit de intentie om de ander te begrijpen. Kun je nog zien of je het ermee eens bent. Dit zo doen is echt Pokon voor het samenzijn!

Mijn onderliggende wens om dit zo te beschrijven is dat er, voorbij een ‘niet normaal’-oordeel, wat vaker een dialoog ontstaat over de achterliggende aannames, wellicht gevolgd door een regelmatige update van het individuele aanname systeem. Míjn aanname is dat we dan groeien op gebieden als diversiteit, kleurrijkheid, uniciteit alsmede in compassie en vertrouwen.